Evaluatie CTG thuis of op de praktijk

woensdag, 27 oktober 2021

Vanuit de IGO zijn in 2019 CTG-apparaten aangeschaft waarmee verloskundigen uit de eerstelijns praktijken CTG’s kunnen draaien bij cliënten thuis of op de praktijk. Bij minder leven of naderende serotiniteit wordt een CTG in de eerste lijn gemaakt, waarbij de klinisch verloskundige vanuit het RKZ de CTG mee beoordeelt. De verloskundigen uit de eerste lijn zijn allemaal opgeleid om CTG’s te maken en te beoordelen. Ook de waarneemsters die CTG’s maken zijn opgeleid via de IGO of tijdens hun opleiding. 

Van cliënten wisten we al dat zij erg positief en tevreden zijn over deze mogelijkheid. Maar wat vinden de verloskundigen ervan? Wat zijn hun ervaringen en meningen?

Uit een recent gehouden evaluatie komt naar voren dat de meeste verloskundigen tevreden zijn over het maken van een CTG thuis. Alle verloskundigen die CTG’s maken hebben een opleiding hiervoor gevolgd en voelen zich bekwaam om dit te doen, tenzij zij weinig CTG’s (<10 per jaar) maken. De meeste verloskundigen maken tussen de 10 en 25 CTG’s per jaar. In de meeste gevallen is geen verwijzing naar het RKZ nodig; 4,1% van de cliënten moest alsnog naar het RKZ. De samenwerking met de klinisch verloskundigen wordt meestal of altijd als prettig en constructief ervaren. Knelpunten die door zowel eerstelijns als klinisch verloskundigen worden ervaren zijn dat de klinisch verloskundige soms geen tijd heeft in verband met drukte op de afdeling en dat het opstarten van het systeem lang duurt. 

De eerstelijns verloskundigen geven aan zelfstandig de CTG’s te willen beoordelen, mits zij daarvoor geschoold zijn en zich bekwaam voelen. Ook moet er bij twijfel altijd overlegd kunnen worden met de verloskundige in het ziekenhuis. De klinisch verloskundigen geven aan dat de beoordeling door de collega in de eerste lijn meestal of altijd goed gaat.

Uit de evaluatie zien we de verschuiving van het werk terug in de werkbelasting: 92% uit de eerste lijn ervaart een hogere belasting en 67% uit de tweede lijn ervaart een werkontlasting. De eerstelijns verloskundigen vinden dit geen probleem, maar wel dat de inkomsten onvoldoende tegenover de tijds- en kosteninvestering staat. De vergoeding bedraagt op dit moment € 69 per gemaakte CTG.

Naast de tevredenheid van de cliënten over de mogelijkheid van CTG’s thuis, hebben we ook uit de evaluatie kunnen ophalen dat de reden voor de CTG’s in een ruime meerderheid van de gevallen het voelen van minder leven is. Driekwart van de cliënten zijn 32-40 weken zwanger een ruime meerderheid is zwanger van haar eerste kind.

De conclusies en aanbevelingen worden besproken in de werkgroep Kwaliteit en vervolgens aangeboden aan het bestuur van de IGO.